MARIE JULIA BOLLANSÉE
MARIE JULIA
BOLLANSÉE

ABYSS

performance to the Absent Audience, 2021
1’35”

with petrified lava, 5 black lava-stones from Ethiopia, 1 red lava-stone from Stromboli
blue tarpaulin, black bodypaint, Tarpaulin blue boulder
Marie Julia Bollansée, concept, performance, bodypaint, camera, sound, editing
photograph, lava-man, lambdaprint between plexi

The Ballad of Narayama by Shichirô Fukazawa still holds me spellbound. In a first reading I was focused on O Rin’s storyline. But equally important is the storyline of Mata-Yan.
In the village on the other side of Mount Narayama there is an unwritten law that a human life can last seventy years. Once one has reached that age, people have to make way and leave the food to the younger generations. The eldest child shall carry their parent to the Narayama mountain and leave them there to die. It is a long journey on foot, dangerous ravines have to be passed, along narrow upward climbing paths. O Rin and her neighbour Mata-yan both have reached the age of 70.
During the final year of her life O Rin prepares herself thoroughly for her pilgrimage to the Narayama Mountain. She is the unmissable matriarch of the house called ‘The Tree Trunk.” With her departure in sight, she organizes, in utmost detail, her own superfluousness. The day before the departure she calls together the experienced villagers, those who have already made the journey. In a ceremony the rules and the road to be followed to Narayama are passed on. The following night O Rin and her eldest son Tatsuhei leave for the mountain. When O Rin kneels down, and waits for death to come and fetch her, it begins to snow! The snow is the sign of good luck, the welcome to the traveller, sent by the God of Narayama.
Mata-yan, the neighbour, resists his obligatory, impending death with every fibre of his being. He is afraid to die. For Mata-yan, the pilgrimage to Narayama becomes a horrific march of death. Gagged from head to toe, his son drags him to the mountain. For the obstinate cases, like Mata-yan, a shortened version of the passage to Narayama is permitted. It is an open secret that the eldest pilgrim, at the end of the ceremony and outside the closed doors of the house, whispers on: ‘If you don’t want to go all the way to the top, it is also okay to return alone at the Seven Valleys’.
Black crows fly up squawking loudly when Mata-yan is pushed into the abyss.

performance to the Absent Audience, 2021
1’35”

met versteende lava, 5 zwarte lavastenen uit Ethiopia, 1 rode lavasteen van de Stromboli
blauwe tarpaulin, zwarte bodypaint, Tarpaulin blauwe kei
Marie Julia Bollansée, concept, performance, bodypaint, camera, klank, montage
foto, lava-man, lambdaprint tussen plexi

De Ballade van Narayama van Shichirô Fukazawa houdt me nog steeds in haar greep. In een eerste lezing was ik gefocust op O Rin’s verhaallijn. Maar even belangrijk is de verhaallijn van Mata-Yan.
In het dorp aan de andere kant van de berg Narayama bestaat de ongeschreven wet dat een mensenleven zeventig jaar mag duren. Als men op die leeftijd is gekomen, moet men plaats maken en het eten overlaten aan de jongere generaties. Het oudste kind zal dan zijn ouder naar de berg Narayama dragen en hem daar achterlaten om te sterven. Het is een lange voettocht, men moet langsheen gevaarlijke ravijnen over moeilijk begaanbare smalle paden omhoog klimmen. O Rin en haar buurman Mata-yan hebben allebei de leeftijd van zeventig jaar bereikt.
O Rin bereidt zich gedurende het laatste jaar van haar leven grondig voor op haar pelgrimstocht naar de Berg Narayama. Ze is de onmisbare Mater Familias in het huis ‘de Boomstronk’. Met haar vertrek in zicht organiseert ze, tot in de perfectie, haar eigen overbodigheid. De dag voor het vertrek roept ze de ervaren dorpelingen, degenen die de tocht reeds gemaakt hebben, samen. In een ceremonie worden de regels en de te volgen weg voor de pelgrimstocht naar Narayama doorgegeven. De volgende nacht vertrekken O Rin en haar zoon Tatsuhei naar de berg. Wanneer O Rin neerknielt op de top, en wacht tot de dood haar komt halen, begint het te sneeuwen! De sneeuw is het teken van geluk, het welkom-signaal aan de reiziger, uitgezonden door de God van Narayama.
Mata-yan, de buurman, verzet zich met iedere vezel in zijn lichaam tegen de verplichte dood. Hij is bang om te sterven. Voor Mata-yan wordt de pelgrimsweg naar Narayama een gruwelijke dodentocht. Gekneveld van kop tot teen sleept zijn zoon hem naar de berg. Voor de weerbarstige gevallen, zoals Mata-yan is een verkorte versie van de weg naar Narayama toegelaten en zelfs aangewezen. Die informatie is een publiek geheim dat de oudste pelgrim, aan het einde van de ceremonie en buiten de gesloten deuren van het huis, fluisterend doorvertelt: ‘Als je niet helemaal tot aan de top wilt gaan, is het ook goed om aan de Zeven Valleien alleen terug te keren.’
Zwarte kraaien worden opgeschrikt en krassen luid kaf-kaaa-kaa wanneer Mata-yan in de afgrond geduwd wordt.

|